De stuurpen is een van de onderdelen aan je fiets waarmee je heel wat kan experimenteren om de juiste fietspositie te vinden. Maar hoe achterhaal je nu wat voor jou de goede lengte van de stuurpen is? Er zijn een aantal vuistregels die je in acht kan nemen.
Bij een koersfiets zijn er een aantal ‘vaste’ regels:
- Als je je handen op je shifters plaatst, een natuurlijke fietspositie aanneemt en naar je voorwiel kijkt, mag je de naaf van je voorwiel niet zien. Volgens deze regel moet de naaf verborgen zitten achter je stuur. Als je de naaf van je voorwiel voor je stuur ziet, dan is je stuurpen te kort. Zie je ze daarentegen achter je stuur, dan is je stuurpen te lang.
- Als je met je handen in de beugels van je racefiets stuur zit, moeten je ellebogen een hoek van 90 graden vormen. Je onderarmen moeten daarbij horizontaal zijn. Vormen je armen geen hoek van 90 graden? Dan is je stuurpen te lang of te kort.
- Een andere truc om te weten te komen of je stuurpen te lang of te kort is, is door je elleboog tegen je zadelpunt te plaatsen en je vingers te strekken. In een ideaal scenario komt de tip van je middelvinger aan de helft van je stuurpen.
Bij mountainbikes gelden deze regels minder strikt. Daar gaat het vooral om het gevoel. Een langere stuurpen geeft je meer stabiliteit, maar stuurt ook wat trager. Een kortere stuurpen op je mountainbike zorgt ervoor dat je sneller en agressiever kan insturen, maar op technische passages ligt de foutenmarge ook lager. Wie nog maar net begint met mountainbiken, kan in het begin dus beter voor een wat langere stuurpen kiezen.
Lukt het maar niet om de juiste lengte voor je stuurpen te vinden? Dan ga je best even langs bij een bikefitter. Door jezelf te laten uitmeten, kan je makkelijk de juiste lengte voor je stuurpen achterhalen.